Vrouwe van het Starveld


KUNSTENAAR: Anita Franken
GEMEENTE: Berkelland
PLAATS: Geesteren (Dorpsstraat/ Esweg)
JAAR: 1988
MATERIAAL: Brons

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit kunstwerk bestaat uit een staande vrouw met boodschappenmand. Tegenover haar zit een hond die haar met gespitste oren aankijkt. In dit geval was er eerst het beeld en pas later de titel. Het gemeentebestuur stelde een ideeënbus open, waarin iedereen een suggestie voor een naam kon deponeren. Uiteindelijk viel de keuze op het idee van de dominee. De titel werd 'De vrouw van het Starveld', een figuur uit 'De legende van de Sprakelberg', een Gelderse dorpsnovelle uit 1892 van schrijver en predikant Daniël Martinus Maaldrink. Hij werd geboren in 1851 in Geesteren, als tweede zoon van de hervormde predikant Jan Dirk Maalderink, en overleed in 1891 te Twello. Hij schreef dorpsnovellen waarin hij onder meer zijn jeugdherinneringen aan De Graafschap verwerkte. Deze jeugdherinneringen verschenen als feuilleton in de Deventer Courant en in Eigen Haard. Eén verhaal uit die reeks is de bovengenoemde legende.

Verschillende inwoners van Geesteren blijken van het bestaan van de legende af te weten. Via via werd voor deze site contact gelegd met mevrouw Riekje Bisperink, die de novelle die 160 pagina's telt in haar boekenkast heeft staan. Zij is zo vriendelijk geweest, het verhaal samen te vatten.

DE LEGENDE VAN DEN SPRAKELBERG
Een oude legende, opgetekend door D.M. Maaldrink

Een Geldersche Dorpsnovelle

De Spraokelbarg zal zoo lang staon,
Als Starveld blif met Starveld gaon;
Maor wordt een vremde Keuningin
Dan geet ook de erste schuppe er in'.

Eenmaal per jaar is het feest in het dorp Starveld. Kermis! Het hele dorp leeft daar naar toe. En dan is vooral de tweede dag belangrijk: dan vindt het schijfschieten bij de Sprakelberg plaats. De eerste prijs is voor de man die in de roos schiet. Hij wordt koning. Schiet je naast de roos, dan word je koningsknecht.

De koning kiest zijn koningin uit de meisjes die hebben geholpen met het 'mooi maken' van de schijf en de stoel, waarop de schutters hun geweer laten rusten.

Rond twaalf uur wordt eerst het stevige kermismaal genuttigd, bestaand uit stokvis met rijst en aardappels. Dan komt iedereen samen op de Brink en vertrekt het gezelschap in optocht naar de Sprakelberg, waar de strijd begint.
Het duurt erg lang die bewuste keer. Niemand schiet raak. Eindelijk is het dan Scholtens Arend die de schijf in het midden treft. Hij wordt koning. Toon, knecht bij Arend's vader, wordt koningsknecht.

Als er een koningin moet worden gekozen, gebeurt het: Arend kiest niet een Starvelds meisje, maar een meisje uit Boschloo: Zwaantje. Toon kiest zich een vooraanstaande Starveldse tot koningsmeid: Emberdine.

(Nu is er al jaren een strijd tussen Starveld en Boschloo. Starveld heeft de Sprakelberg van wel zeven meter hoog en Boschloo heeft niets! En juist omdat het niets heeft, spotten de mensen uit Boschloo met de Sprakelberg. Slechts eens per jaar, met de kermis, is die spotternij over en moeten ze erkennen dat het toch wel mooi is om de schietschijf voor de berg te kunnen plaatsen.)

Wat Arend nu doet, kan dus eigenlijk niet. Toon probeert het een beetje te verzachten. Hij doet het voorstel om Zwaantje, de koningin uit Boschloo, geen muzikale hulde te brengen en de Starveldse koningsmeid Emberdine wel. Dit voorstel wordt goedgekeurd.

Na de kermis blijft Zwaantje haar Arend zien. Ze krijgt commentaar van haar vriendinnen: 'wat deed zij zich nog langer af te geven met zo'n 'Starveldschen mop'. Zwaantje stoort er zich niet aan. Een flinke boerenzoon maakt haar het hof, terwijl haar vader maar een keuterboer is. Ze krijgt natuurlijk steun van haar ouders. Zwaantje heeft ook een broer, Willem, 16 jaar en ziekelijk.

Op een dag komt er een neef, Hendrik Jan, vragen of hij bij hen op de boerderij kan komen werken. Oom stemt toe, mede omdat hij aan Willem ook niet veel heeft. Hendrik Jan heeft echter een plan. Hij weet dat er in Starveld nog een oom woont, die rijker is en geen kinderen heeft. Helaas is die oom niet erg familieziek. Hendrik Jan is van plan om hem in te palmen en zo in aanmerking te komen voor een deel van de erfenis. Maar voor het zo ver is, probeert hij echter eerst nog Zwaantje voor zich te winnen. Hij vraagt haar om kermis met hem te houden in Starveld. Ze gaat er wel met hem naar toe, maar wordt dan koningin en gaat met Arend feest vieren. Haar neef is dan erg jaloers. In zijn jaloezie gaat hij heel ver. Hij zet de jeugd uit Boschloo op tegen Arend. Op een avond als Arend op weg is naar Zwaantje wordt hij afgeranseld door drie jonge mannen. Zwaantje voelt direct aan wie hier achter zit.

Een week later gebeurt het zelfde weer. Maar nu heeft Arend hulp bij zich. De ontmoeting loopt uit op een knokpartij: het is oorlog tussen Boschloo en Starveld. Hierna volgen nog vele knokpartijen. Hendrik Jan doet of hij nergens van weet. Willem, de broer van Zwaantje, heeft hem echter door. Hij heeft gezien dat Hendrik Jan zijn gezicht zwart heeft gemaakt en verklapt dit aan Zwaantje. Die krijgt steeds meer argwaan.

Inmiddels - het is al december -.hebben Arend en Zwaantje trouwplannen. Het is nu de zondagavond voor kerst. Hendrik Jan komt plotseling naar huis rennen en vertelt dat ze Arend hebben gestoken met een mes. Zwaantje is woedend op Hendrik Jan en beschuldigt hem van deze daad. Natuurlijk ontkent hij.

Vader brengt Zwaantje naar de boerderij van Arend. Als ze daar aankomen is het al een drukte van belang. De dokter, de burgemeester en de veldwachter zijn er al om te achterhalen wat er is gebeurd. Er wordt proces verbaal op gemaakt. Na een paar dagen komen er twee heren uit Zutphen om alles verder uit te zoeken. Zwaantje blijft op de boerderij om voor Arend te zorgen. Dan is het kerst en de dominees van Starveld en Boschloo preken beide over 'Vrede op aarde'.

Oudejaarsavond komt en nieuwjaarsmorgen volgt. Hendrik Jan papt in deze tijd erg aan met een van de vechtersbazen uit Boschloo: Klompe's Embert. Hij weet namelijk dat Embert een nicht heeft, die in dienst is bij zijn rijke oom. Als beide 'vrienden' aan het einde van de dag de boerderij van deze oom bereiken en naar binnen stormen met de gebruikelijke zegenwens 'Veul heil en zegen in 't Niejaor!', is de boer in een niet al te beste bui. Toch krijgen ze ceremonieel een borrel aangeboden. Na een tijdje lijkt het wel of de boer wat toeschietelijker wordt. Hij zegt tegen Hendrik Jan dat hij de koeien wel even voor hem kan gaan voeren nu hij er toch is. De knechten en meiden zijn allemaal weg. Hendrik Jan weet niet hoe hard hij moet lopen om het zijn oom naar de zin te maken.

Ondertussen is Embert door al de drank wat loslippig geworden. Hij laat zich ontvallen; 'A'j onschuldig bint, kunt ze oe niks maoken'. Boer Voortman luistert aandachtig. Embert vertelt in geuren en kleuren hoe alles bij de laatste kloppartij is gegaan. Volgens hem waren ze opeens met z'n zevenen en de boer vraagt door. 'Waar is die zevende dan gebleven?? Embert zegt:'Niks meer van te bespeuren, maar niemand wil mien geleuven.'

Hendrik Jan komt binnen en beide mannen verlaten de boerderij. Dan bedenkt Embert dat ze Zwaantje nog Nieuwjaar moeten wensen. Zij is nog steeds op de boerderij van Arend. Hendrik Jan kan hem er niet afhouden en ten langen leste gaat hij maar met hem mee. Arend is erg ziek geweest en heeft hoge koorts gehad. Op nieuwjaarsmorgen echter is de toestand verbeterd. De koorts is gezakt en iedereen is blij. De hele dag komt er heel veel bezoek.'s Avonds is het eindelijk wat rustiger op de boerderij. Dan komen Hendrik Jan en Embert nog. Toch zijn ze welkom. De drank vloeit weer rijkelijk en Embert wordt nog veel loslippiger dan hij al was. Hij heeft het weer over 'den zeuvenden'. Iedereen denkt dat het dronkemans praat is, behalve Zwaantje.

Op een dag in het voorjaar volgt er een rechtszitting in Zutphen. De beide knokploegen uit Boschloo en Starveld moeten zich melden. Na een uitgebreide zitting en een lang onderzoek wordt geen van beide partijen veroordeeld.

In dat zelfde voorjaar trouwen Zwaantje en Arend. Tot aller verbazing hoort Hendrik Jan niet bij de bruiloft. Niemand begrijpt dit. Zwaantje is echter vast besloten. En Arend steunt haar. Hij heeft het hele verhaal van zijn vrouw gehoord: Hendrik Jan heeft het mes gebruikt. Zwaantje heeft de juiste toedracht ontdekt en het bewijsmateriaal: het mes. Omdat hij haar neef is, heeft ze hem niet aangegeven bij de politie. Maar hij hoort niet bij haar bruiloft, dat is duidelijk.

Nu is het al weer zes weken voor de komende kermis. De trommelaar loopt elke avond door het dorp om de mensen voor te bereiden op het feest. Hendrik Jan heeft een plan. Hij moet zand halen voor de boer. Dat doet hij niet op de gebruikelijke plaats maar uit de Sprakelberg. Hij is de eerste die de 'heilige berg' schendt. Natuurlijk had hij nooit gedacht dat dat zo'n opschudding teweeg zou brengen. Het hele dorp is erg boos. Hendrik Jan doet net of hij van de prins geen kwaad weet. Boer Voortman lacht om het hele voorval. Hij vindt dat de Sprakelberg van hem is en dat hele 'schietgedoe' met de kermis vindt hij ook helemaal niks. Toch laat hij niks merken. Totdat de hele dorpsbevolking zand gaat halen uit de Sprakelberg. Nu is boer Voortman verbolgen. Ze moeten van zijn eigendom afblijven! Hij gooit het op een akkoordje met de schutterij: wie nog bij de berg durft te komen, krijgt een schot in de benen! Dat helpt.

Door dit voorval komt er nog meer boven tafel: niet alleen de eigendomsrechten van de Sprakelberg zijn onduidelijk maar ook die van de 'marke'. En nu dient dat maar eens uitgezocht te worden. Er wordt een voorstel gedaan om de zaak uit te laten zoeken door de markerichter. Tijdens die vergadering raken de gemoederen erg verhit. Besloten wordt om het allemaal maar aan de koning (Willem III) voor te leggen. Hij is juist aan het jagen op het Loo. De meester schrijft een brief en legt alles uit aan de majesteit en een afvaardiging van het dorp, bestaand uit drie leden, gaat naar de koning. Het gevolg is dat alles heel goed uitgezocht wordt. Het duurt jaren!!! Uiteindelijk wordt niemand er beter van. Het kost allemaal veel geld. Velen raken grond kwijt, waarvan ze jaren dachten eigenaar te zijn.

Zo ook boer Voortman. Hij had namelijk geen bewijs dat de Sprakelberg van hem was. De boer zocht dus een zondebok. En dat was natuurlijk Hendrik Jan. 'Het is de schuld van oe en van gien mensche anders! Ik had oe in mien testament alles emaokt, maor noe gao 'k van niesent naor den notaris en ie kriegt niks. Der uut, zeg ik oe!'

Hendrik Jan had ongelukkigerwijs ook zijn laatste kaart uitgespeeld. De Sprakelberg had niet met zich laten spotten. Van de schande van een vreemde koningin is daarna nooit meer sprake geweest. Gelijktijdig met de bedrijvigheid van de rechtbank al die jaren schonk Zwaantje het leven aan maar liefst zes kinderen. De zevende is op komst. En deze zevende is totaal onschuldig!

'De Spraokelbarg zal zoo lang staon,
Als Starveld blif met Starveld gaon;
Maor wordt een vremde Keuningin
Dan geet ook de erste schuppe er in.'

bron: J.D.Maaldrink, 'De legende van de Sprakelberg' Amsterdam, 1892 Samenvatting door mevrouw R. Bisperink uit Geesteren www.anitafranken.com

bron: www.beeldenvangelderland.nl